clear clear clear clear clear clear clear
Joost Maréchal
Home
line
Joost Maréchal
   > Keramist
   > Glazenier
   > Kunstschilder

line
Portfolio
   > Keramiek
   > Glasramen
   > Schilderijen
line
Het atelier
line
Handtekeningen &
merken

line
Biografie
line
Tentoonstellingen
line
Links
line
 
 
  Glazenier en glasschilder

Als Joost Maréchal 21 jaar oud is breekt hij zijn universitaire studies af en kiest voor een artistieke opleiding in de schilderkunst aan het Hoger Instituut voor Architectuur en Sierkunsten Sint-Lucas in Gent. ’s Avonds volgt hij les bij Jules Fonteyne aan de Academie voor Schone Kunsten in Brugge. In 1932 gaat hij naar het befaamde Hoger Instituut voor Sierkunsten, Ter Kameren in Brussel. Daar krijgt hij les van onder meer Gustave Van de Woestyne en Henry van de Velde. Het was Van de Woestyne die Joost Maréchal ervan overtuigde zich toe te leggen op de glasraamkunst.

Eigenlijk koesterde Joost Maréchal de ambitie om als schilder door te breken. Mogelijk beschouwde hij het glasraam als een toegepaste vorm van schilderkunst waarvan hij zou kunnen leven, naast een meer vrije creatie van schilderijen op doek.

In zijn atelier in Brugge maakt hij niet alleen gebrandschilderd glas maar ook schilderijen en toegepaste grafiek. Wat later experimenteert hij er met het glazuren van keramische schaaltjes. Hij zal zowel in de glaskunst als in de keramiek een boeiende carrière uitbouwen.

Maréchals eerste grote opdracht is de beglazing van de kloosterkapel van Onze-Lieve-Vrouw-ten-Bunderen  in Moorslede in 1935. De vormentaal en de stilistische uitwerking sluiten sterk aan bij de neogotiek. In de daaropvolgende jaren komt de kunstenaar los uit de traditie van de neogotiek.

Zijn artistieke productie komt haast tot stilstand tijdens zijn legerdienst in 1935 – 1936. Hij verdiept zich in boeken over de glasschilderkunst en correspondeert met de bekende Nederlandse glazenier Joep Nicolas. Ook tijdens de oorlog ligt de productie van glasramen en keramiek noodgedwongen stil bij gebrek aan materialen, gas én klanten.

In 1946 verhuist Maréchal met zijn echtgenote Hilda Welvaert naar Eeklo waar ze samen een ruim atelier oprichten.

Naast de talrijke religieuze werken ontwerpt Joost Maréchal ook glasramen voor particulieren en bedrijven. Voor de traphal van de Beernemse Tricotfabriek maakt hij een groot gebrandschilderd glasraam.  Hierop staan tal van gebouwen in en rond Beernem in een groen en bebost landschap. In dit raam wendt hij op een meesterlijke en harmonieuze wijze zeer verschillende technieken aan. Door de traditionele grisailleverven telkens anders te gebruiken wordt het raam drager van speciale effecten. Het gebouw is van eigenaar veranderd, het glasraam is bewaard (detailbespreking).

Het magnum opus van Maréchal is zonder twijfel de beglazing van de Sint-Margaretakerk in Knokke met vijftien glasramen. Op elk raam is een van de vijftien mysteries van de rozenkrans  afgebeeld. Hier wordt de driedimensionale wereld niet natuurgetrouw nagebootst. De vlakke figuren zijn gestileerd, de omtreklijnen vereenvoudigd en krachtig, de kleuren en de schakeringen zijn gekozen in functie van het totaal effect. Deze glasramen zijn tegelijk decoratief en buitengewoon expressief. De kunstenaar laat zich niet verleiden tot sentimentele weemoedigheid, de taferelen zijn aangrijpend, vol passie en stille devotie.

In een film van en over Joost Maréchal als glazenier wordt het hele proces van ontwerp tot geplaatst glasraam geïllustreerd aan de hand van een gebrandschilderd paneel uit deze cyclus.

    klik om te vergroten
Ingekleurde ontwerptekening

Vanaf het midden van de jaren 1950 experimenteert Joost Maréchal met glas-in-betonramen. De vormentaal die hij hiervoor aanwendt, is velerlei: figuratief of abstract, eenvoudig of complex. Hij werkt met zuiver glas-in-beton of met een combinatie van glas-in-lood én glas-in-beton. Een mooi voorbeeld is Maria en Jezus uit een reeks voor het paviljoen Civitas Dei op Expo 58. Een zwart-wit foto is bewaard in het archief, de huidige bewaarplaats van deze kunstwerken is onbekend.

In 1958-1959 realiseert Maréchal zes glasramen  in opdracht van de mijndirectie van N.V. Cockerill-Ougrée Zwartberg. De zes glasramen bevinden zich in het modernistische gebouw dat voor de administratie van de steenkolenmijn opgericht werd. Nu is het PLOT (Provincie Limburg Opleiding en Training) er gehuisvest. Over de hele lengte van elk van de drie verdiepingen loopt een monumentale gang met aan het begin en aan het einde een indrukwekkend raam van 2,80 bij 2,20 meter. Maréchal gebruikt het helder invallend licht optimaal voor deze zes uiterst kleurige glasramen. Alles vibreert doordat de kunstenaar brede bewegingen en ritmes combineert met kleinere subtiele wendingen van de lijn. In één glasraam zijn figuratieve vormen herkenbaar zoals het pikhouweel, de bijl en de helm met lamp. De andere ramen zijn volledig abstract. Maréchal toont dat hij mee is met de tijd. De jaren 1950 staan immers geboekstaafd als de tijd waarin de lyrische en geometrische abstracte kunst toonaangevend is.

Behalve voor tal van particulieren voert hij nadien nog grote opdrachten uit in het Psychiatrisch Instituut Sint-Jozef in Kortenberg (1965), in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-ten-Hemel-Opgenomen in Eeklo (1966), in het gemeentehuis van Melle (1969) en in het HBK-gebouw te Antwerpen (1969-1971).

Joost Maréchal pakte niet vaak uit met zijn glasramen. Vermoedelijk beschouwde hij zich als glazenier minder de kunstenaar en meer de ambachtsman die zich door zijn opdracht(gever) in zijn artistieke vrijheid beperkt voelde.

Toch realiseerde hij de glasramen met overtuiging en grote kunstzinnigheid.

Zijn glasschildertechnieken zijn krachtig en genuanceerd zonder ooit in virtuositeit te verglijden. De glazenier Joost Maréchal verdient zijn plaats in de geschiedschrijving van het Belgische glasraam.